Jandino Asporaat is zonder twijfel een van de grappigste mannen van ons land. Maar achter zijn gulle lach schuilt een sombere jeugd. Nu wil de Rotterdamse cabaretier vooral jongeren helpen. In Nederland en op Curaçao. Een openhartig gesprek over opgroeien in armoede, FC Kip en humor als overlevingsinstrument. ,,We hadden thuis niet eens een toilet. We deden onze behoefte buiten in de bosjes.”
Iedereen kent jou als grappenmaker. Maar ik weet dat je een pittige jeugd hebt gehad.
“Dat klopt. Ik ben op Curaçao opgegroeid zonder vader. We woonden met elf mensen in een piepklein huisje. Mijn moeder had drie baantjes om haar kinderen te kunnen onderhouden. Ze werkte in een snackbar. Ze maakte schoon bij oudere mensen. En ze had een eigen mini-markt. Ze heeft een groot hart. Als haar klanten krap bij kas zaten, gaf ze hun toch de boodschappen mee. ‘Betaal me later maar’, zei ze dan. Het probleem was dat veel mensen nooit terug kwamen om te betalen. Zo zijn we in de problemen gekomen. Er was nergens geld voor. Soms zelfs niet voor wc-papier. In ons huisje was geen toilet. We moesten onze behoefte buiten doen, in de bosjes. Als er weer eens geen geld was om een toiletrol te kopen, dan gebruikte ik een krant om mijn billen af te vegen. Of de bladeren van een boom of struik. We wasten ons ook buiten met een teiltje water. Toen ik 9 jaar was, ben ik al gaan werken. Ik was karrenjongetje bij een warenhuis. Ik bracht voor de klanten hun gekochte spullen naar de auto. Zo kon ik mijn moeder helpen met de huishoudpot.
Wat deed het met jou als kind, dat je opgroeide in armoede?
“Het gekke is dat ik in mijn fantasie vluchtte. Ik ging onze thuissituatie romantiseren. Het was mijn manier om mijn verdriet weg te drukken. Ons huisje had bijvoorbeeld geen kamers. We creëerden kamers met gordijnen van goudachtig satijn. In mijn hoofd maakte ik ervan dat we, met al die glimmende gordijnen, in een paleis woonden. En ’s avonds lag ik naar buiten te staren. Daar zag ik een prachtige sterrenhemel. In werkelijkheid waren het de lichten van de olieraffinaderij die tegenover ons huis stond. Ik leefde in mijn eigen droomwereld.”
Jouw jeugd was dus geen goudmijn voor een leven als cabaretier.
,,Gek genoeg lachte ik als jongetje ook heel veel. Daarmee maskeerde ik de misère waarin we leefden. Ik lachte eigenlijk om te overleven. Dat werkte trouwens wel. Ik had als kind een volgroeid hoofd, maar mijn lijf dacht: ik wacht nog effe. Ik had dus een klein lichaam vergeleken met mijn hoofd. Veel mensen dachten dat ik een liliputter was. Ik zag er grappig uit, ik lachte veel en ik was heel erg druk. Dat werkte goed tijdens mijn werk bij het warenhuis. Ik maakte veel klanten aan het lachen. Daardoor kreeg ik goede tips. Er waren dagen bij dat ik met veertig euro thuiskwam.”
Als kind heb je je gevoel weggedrukt en leefde je in een fantasiewereld. Vaak krijgen mensen de klap dan later. Wanneer kwam dat moment bij jou?
“Mijn zoontje Elijah wilde op een gegeven moment weten waar ik vandaan kwam. Dus zijn we naar ons oude huis op Curaçao gegaan. Elijah reageerde totaal verbaasd. Hij zag dat het hele huisje kleiner was dan zijn eigen slaapkamer en vroeg hardop: ‘Woonden jullie hier echt met elf mensen, papa?’. Ik zag mijn kleine jongen daar staan en opeens zag ik mezelf in hem. Dat kwam totaal onverwacht heel hard binnen. Ik ging terug in de tijd. Maar nu besefte ik dat ik als kind zo vaak in mijn bed plaste, omdat mijn moeder zo vaak aan het werk was. Ik heb haar als kind zo erg gemist. En ik begreep nu ook opeens dat de zak chips met zure kaassmaak, die ik op Curaçao weleens at, helemaal niet bestond. De chips waren zo zuur omdat ze jaren over de datum waren. Ik had dingen gegeten die gewoon rot waren. Ik beleefde daar op Curaçao mijn hele jeugd weer. Dat deed heel veel pijn. Ook de herinneringen aan mijn tijd in het internaat in Nederland, omdat mijn moeder het even allemaal niet meer aan kon, kwamen weer keihard boven.”
Jandino moet slikken. Heel even staart hij in verre verten. ,,Zo! Het komt nu ook weer even dichtbij… Maar weet je, ik ben blij dat ik mijn zoontje naar Curaçao heb meegenomen. Door het weer te beleven, kan ik het ook verwerken. Ik zeg maar zo: kinderen hebben is therapie. Kinderen geven het leven nut en zin.”
Je zet je nu met hart en ziel in voor jongeren met een rugzakje. In jouw park Hòfi Mango op Curaçao maar ook bij FC Kip-restaurant in het centrum van Rotterdam werkt jeugd met een afstand tot de arbeidsmarkt. In hoeverre heeft jouw eigen moeizame kindertijd hierin een rol gespeeld?
“Ik weet hoe het is om op achterstand te staan. Als kind was ik zo druk, omdat ik gezien wilde worden. Ik zocht aandacht. Veel kinderen hebben niet de ideale jeugd gehad. Daarom vind ik het zo fijn dat ik jongeren nu kan helpen. Ik investeer in jongeren die wel een duwtje in de rug kunnen gebruiken. Ik geef ze aandacht, maar ook een kans om zelfredzaam te worden. Ik wil jongeren inspireren, zodat ze zichzelf verder kunnen ontwikkelen. Ik wil deze jongeren laten groeien.”
Heb je ook een inspiratiebron gehad bij het opzetten van je mooie werk voor de jeugd?
,,Jazeker! Ik heb veel gesproken met Clarence Seedorf. Een charismatische man binnen en buiten het veld. Clarence heeft heel veel gedaan voor de samenleving. Ook op Curaçao en in Suriname. Met hem heb ik heel fijn heen en weer gebabbeld over het helpen van mensen en hen zelfredzaam te maken. Maar ook mijn moeder is een inspiratiebron voor me. Ik ben zo trots op haar. Toen zij haar mini-markt begon was Curaçao er nog niet klaar voor. Als ze haar zaakje nu was begonnen, had ze de Albert Heijn van Curaçao kunnen worden.”
Wat is jouw droom?
,Ik wil dolgraag filialen van FC Kip opzetten in alle Nederlandstalige landen. Om zoveel mogelijk jongeren te kunnen helpen. En daarnaast heb ik nog een heel wilde droom. Ik zou met FC Kip een betaald voetbalclub willen overnemen. Ik zie het wel voor me dat de Ronaldo’s, de Messi’s en Van Persie’s van deze wereld, hun carrière afsluiten bij FC Kip Football Club. De voetbalvereniging van het goede doel. Het geld dat we met de club verdienen, stoppen we terug in de jeugd. We zorgen ervoor dat jongens en meiden, die niet de middelen hebben voor een sportabonnement, toch lekker kunnen sporten. Hoe tof zou dat zijn. Stel je toch eens voor dat we met FC Kip Football Club de Eredivisie in gaan en de cup winnen. Dat zou toch helemaal fantastisch zijn?! Griekenland heeft ook ooit het EK gewonnen. Dat had toch ook niemand verwacht. En zelf ben ik ooit begonnen in een klein zaaltje, toen stond ik in het Luxor Theater en uiteindelijk hebben we de hele Kuip vol gekregen. Dus ja, ik hou ervan om te dromen…”
—
Dit is een artikel uit Rotterdam Insight #13. Het volledige magazine is hier te lezen.