Skip links
Caroline Nagtegaal

Caroline Nagtegaal – Vrouw in de haven

Share

Na een carrière bij KPMG, Havenbedrijf Rotterdam en Schiphol Airport betrad Caroline Nagtegaal-van Doorn in 2017 de politieke arena. Als Europarlementariër voor de VVD maakte zij zich sterk voor de Nederlandse en Europese transport- en logistieke sector. Nu verlaat ze de politiek en keert terug naar haar thuishaven.

Je stelde je niet opnieuw verkiesbaar …

“Het is nu tijd voor een nieuwe stap. Het was geweldig en vooral ook een eer om voor de Nederlandse kiezer en de transportsector te werken aan wet- en regelgeving die deze prachtige sector ondersteunt bij de verduurzamingsslag die ze (door)maakt. Ik heb me 6,5 jaar ingezet voor ambitieuze, maar vooral ook realistische en betaalbare plannen voor transport over weg, water, spoor en door de lucht.

Deze politieke baan in Brussel is ook een reizend bestaan en dat betekent veel logistieke rompslomp. Elke week ‘s zondags na Feyenoord meteen de auto in naar Brussel en op donderdagavond terug naar Rotterdam. En natuurlijk maandelijks naar Straatsburg reizen. Iets minder logistieke hectiek lijkt me ook wel lekker!”

Wat zijn je toekomstplannen?

“Ik wil terug naar het bedrijfsleven. Vóór mijn tijd in Brussel werkte ik bij KPMG, Havenbedrijf Rotterdam en Schiphol Airport. Destijds kon ik met die ervaring uit het bedrijfsleven een waardevolle bijdrage leveren aan het politieke debat en de besluitvorming binnen de politiek. Nu wil ik mijn politieke ervaring weer inzetten voor bedrijven, met name om de vertaalslag van beleid naar uitvoering vorm te geven. Een positie binnen de wereld van haven, transport of industrie ligt voor de hand, want daar ligt mijn hart. Of iets heel Rotterdams: Feyenoord zoekt nog een nieuwe trainer, haha. Al sluit ik een terugkeer in de politiek op een later moment zeker niet uit…”

Wat bracht je er destijds toe om de Europese politiek in te gaan?

“Mijn interesse in politiek gaat terug tot mijn keuze voor de studie Bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Vrij jong werd ik lid van de VVD. Toen ik bij het Havenbedrijf Rotterdam betrokken was bij de aanleg van de Tweede Maasvlakte, zag en voelde ik steeds meer het belang van een sterk Europa. Er kwam ook steeds meer Europese wet- en regelgeving op ons en de bedrijven af. Waar een land het niet meer alleen kan of moet doen, moet je het Europees doen. Of het nu om onze interne markt gaat en handeldrijven, de verduurzamingsopgave of Europa veilig houden.”

Caroline Nagtegaal

Wat heeft de ervaring als Europarlementariër jou gebracht?

“Brussel is het hart van de politiek. Het geeft voldoening dat ik daar daadwerkelijk impact kon maken voor Nederlandse bedrijven in transport, logistiek, haven en industrie. Van goed beleid voor schonere brandstoffen voor transport, het behoud van LNG als transitiebrandstof tot wetgeving voor het stimuleren van de uitrol van laadinfrastructuur langs snelwegen en in onze zee- en luchthavens. Ik realiseer me dat Brussel complex is en ik heb met name ook voor het mkb geprobeerd de Europese politiek bereikbaar te maken, deuren te openen en hun stem te laten horen. Het maken van goede wetgeving door naar mensen en bedrijven te luisteren en te zorgen dat deze werkt voor hen zodat we concurrerend kunnen blijven in Europa en in de wereld was mijn grootste drijfveer.”

En is het een persoonlijke verrijking?

“Absoluut! Je komt in aanraking met zoveel verschillende mensen en culturen. Tegelijkertijd kunnen politieke en culturele verschillen ook tot stagnatie leiden. Alleen al binnen mijn eigen Europese liberale groep, Renew Europe, kom je in aanraking met tal van landen en culturen. Een Italiaanse liberaal verschilt van een Nederlandse, bijvoorbeeld in de kijk op het financiële huishoudboekje van een land. Het zoeken van meerderheden voor jouw standpunten is een vak apart. Soms kon ik juist heel goed samenwerken met linkse partijen op bepaalde onderwerpen. Tegelijkertijd had ik met hen de heftigste discussies over verduurzaming, omdat ze in mijn optiek veel te weinig oog hadden voor het bedrijfsleven. Het aanvoelen van dit spel is een zeer waardevolle ervaring. Je verdiept je niet alleen in het land of de politieke partij, maar ook in de persoon. Dit heeft me geholpen om beter te begrijpen waarom politici, en mensen in het algemeen, handelen en politiek bedrijven zoals ze doen.”

Wat was je rol in de energietransitie?

“Of het nu gaat om rijden, varen of vliegen: het hoeft niet per se minder, maar het moet wel schoner. Op een realistische manier, zodat bedrijven Nederland niet verlaten. We moeten als land concurrerend blijven in Europa en in de wereld en een eerlijk speelveld hebben. Vanuit deze gedachte heb ik altijd naar wetgeving en beleid gekeken, toen de Green Deal werd gesloten en het bijbehorende Fit for 55-pakket. Dit heeft als doel 55 procent CO2-reductie te behalen in 2030. Vanuit mijn transportportefeuille hebben we in korte tijd grote stappen kunnen zetten. Hiervoor heb ik veel contact gezocht met bedrijven, variërend van het organiseren van ronde tafels tot het informeel samenbrengen van mensen uit verschillende sectoren bij mij thuis aan de keukentafel in Rotterdam met koffie en een tompouce. Je hebt de mensen nodig die dagelijks met zaken te maken hebben, die met beleid uit de voeten moeten kunnen; dat kun je als politica niet in je eentje bedenken. Feiten horen, ideeën uitwisselen en samen aan oplossingen werken en dat meenemen naar Brussel.”

Op welke groene projecten ben je trots?

“Dat zijn er veel! Iedere vrijdag tot aan het verkiezingsreces deelde ik op LinkedIn een feitje of nieuwtje over een bedrijf of project dat bijdraagt aan verduurzaming en gekoppeld is aan mijn werk in Brussel. Mijn wekelijkse post genaamd ‘Fit for 55 Fact Friday’ zette bedrijven in het zonnetje en meer dan 100 geweldige projecten. Zoals Zero Emission Services (ZES), een project voor elektrische binnenvaartschepen. Ook het eerste volledig waterstof-aangedreven containerschip van Future Proof Shipping vond ik fantastisch. Daarnaast ben ik trots op Porthos voor CO2-opslag en de Holland Hydrogen 1 waterstoffabriek van Shell. Deze initiatieven laten zien hoe de sector verduurzaamt, ook al staan sommige sectoren in een negatief daglicht vanwege hun uitstoot. Zo maakt de cruisesector ook grote stappen met walstroomvoorzieningen in Rotterdam, wat de CO2-, stikstof- en fijnstofuitstoot, en de geluidsoverlast vermindert. Door deze voorbeelden heb ik geprobeerd het werk in Brussel en het belang van de bedrijven een stukje dichterbij te brengen en inzichtelijker te maken.”

Wat is momenteel de grootste uitdaging?

“Alles moet duurzamer en meer elektrisch, maar de stroom moet ergens vandaan komen. Het is niet haalbaar om fossiele brandstoffen meteen volledig te verbannen. We hebben nog niet de luxe van volledig beschikbare zero-emissie opties. Van de scheepvaart kan je niet verwachten dat ze direct overstappen van bunkerolie naar waterstof. De politiek moet naar mijn mening ook niet op de stoel van het bedrijfsleven gaan zitten. Laat de markt zelf bepalen welke technologie het beste past bij hun modaliteit, afstand of type lading. Als bedrijven waterstof willen gebruiken, is dat nu nog niet rendabel door de veel te hoge prijs en de beperkte beschikbaarheid. We worden ingehaald door andere landen, bijvoorbeeld Amerika die met de IRA (Inflation Reduction Act) 350 miljard euro stopt in het stimuleren van eigen productie in hernieuwbare energiebronnen. Europa moet durven om vergelijkbare en baanbrekende keuzes te maken om bedrijven financieel te steunen en Europese kampioenen te creëren. Daarnaast vind ik dat Brussel meer als facilitator mag optreden, als een partner die bedrijven helpt bij de realisatie van beleid. Kom de komende jaren niet met nog meer nieuwe wetten, regels en verplichtingen, maar geef ze richting en investeringszekerheid.”

Wat is jouw visie op het arbeidstekort in de havensector?

“Het personeelstekort bij bedrijven is zorgelijk voor het functioneren van het logistieke systeem, maar ook voor de energietransitieslag die moet worden gemaakt. We hebben jongeren die kiezen voor deze sector keihard nodig. Maar ook meer vrouwen moeten warm worden gemaakt voor deze mooie banen. Beroepen – van vrachtwagenchauffeur tot softwareontwikkelaar en kraanmachinist – moeten we aantrekkelijker maken, en dat begint bij het basisonderwijs. Jongens én meisjes moeten vroeg in contact worden gebracht met techniek. Ik ben geen voorstander van een vrouwenquotum, wel geloof ik in het aantrekkelijker maken van banen en rolmodellen in de spotlights zetten. Dat heb ik gedaan met een tweetal series: Ladies in Logistics en Ladies in Industry.

Ondanks vele inspanningen blijft het aandeel vrouwen in de Europese logistieke (22 procent) en industriesector (12 procent) zorgelijk laag. Als ik in Rotterdam naar een havencongres ga en zes mannen op het podium zie, inclusief de moderator, vind ik dat anno 2024 onacceptabel. Want die vrouwen zijn er wel degelijk! Bedrijven moeten bereid zijn net iets meer te doen om diversiteit te bevorderen, inclusief gelijk loon voor gelijk werk. Voor het dichten van de loonkloof is inmiddels Europese wetgeving, maar in Nederland is de loonkloof nog steeds ongeveer 14 procent. Dat is toch onaanvaardbaar?”

Wat zijn de kansen en bedreigingen van digitalisering?

“Data wordt steeds belangrijker om efficiënter transport te realiseren en de verduurzaming van logistieke processen te ondersteunen. Maar dat betekent ook dat we deze keten en onze kritieke infrastructuur beter moeten beschermen tegen toenemende cyberaanvallen. De nieuwe Europese NIS2-wetgeving van mijn collega Bart Groothuis, maakt daar werk van door meer sectoren te onderwerpen aan de wet en door de security-eisen in heel Europa te verhogen. De komst van Chinese kranen in de havens en Chinese elektrische auto’s bekijk ik met argusogen. De risico’s op spionage en sabotage zijn reëel, vooral gezien de Chinese wet uit 2017 die Chinese bedrijven verplicht data te delen met inlichtingendiensten. We moeten hier als Europa niet te naïef in zijn. Het is belangrijk om de geopolitieke context in overweging te nemen bij de digitale transitie van de haven. Europese bedrijven zouden niet blind moeten vertrouwen op goedkope buitenlandse technologieën, omdat deze mogelijk gebruikt kunnen worden voor spionage of sabotage.”

Je pleit voor een sterke Europese interne markt…

“Het is belangrijk dat complexe regelgeving Europese bedrijven niet belemmert in hun verduurzamingsprojecten én in het behoud van hun concurrentiepositie. Ik zie een rol voor de politiek om te ondersteunen met ‘maatwerk’, fondsen en investeringszekerheid. Bedrijven investeren alleen in duurzame technologieën, zoals elektrische vrachtwagens en waterstofinstallaties, als ze weten dat deze investeringen uiteindelijk rendabel zullen zijn. De huidige hoge energieprijzen en geopolitieke spanningen, zoals de situatie in Oekraïne en de sterke staatssteun in de VS en China, geven logischerwijs veel onzekerheid voor bedrijven. Het is de taak van Europese en nationale politiek om bedrijven hierin te ondersteunen.”

Europese kampioenen creëren?

“Europa moet haar concurrentiepositie ook versterken door zelfvoorzienender te worden en Europese kampioenen creëren. Ik snap dat fusies soms eng zijn omdat het kan leiden tot te weinig concurrentie, maar we moeten de strijd niet verliezen op het wereldtoneel. Ik heb liever twee sterke Europese bedrijven die samengaan, dan dat een Chinees staatsbedrijf instapt. We zijn nu bijvoorbeeld te afhankelijk van China voor batterijen. Initiatieven zoals een lithiummijn openen in Frankrijk voor de productie van wel 700.000 autobatterijen zijn heel welkom en moeten we versnellen.”

Meer samenwerking tussen havens?

“Een mooi voorbeeld is ook dat Europese zeehavens, waaronder Rotterdam, Antwerpen-Zeebrugge, en North Sea Port, steeds vaker de samenwerking zoeken. Waar jarenlang de vraag domineerde wie de grootste was, werken ze nu niet alleen samen in de aanpak van drugs maar ook op het gebied van verduurzaming in de haven en het veiligstellen van de Europese industrie. Europa moet deze positieve voorbeelden volgen en ondersteunen met beleidsmaatregelen en investeringen. Willen we onze bedrijven, welvaart en veiligheid behouden, dan moeten we blijven inzetten op een sterke en duurzame concurrentiepositie.”

Dit is een artikel uit Rotterdam Insight #14. Het volledige magazine is hier te lezen.