Skip links
Robert Smits

Robert Smits – Een engel voor de straatkinderen van Rio

Share

Rotterdammer Robert Smits (66) is een engel voor de straatkinderen van Rio de Janeiro. Al bijna veertig jaar begeeft hij zich in de beruchte favela’s van de Braziliaanse stad om, via sportactiviteiten, kansarme kids van de criminaliteit te redden. Sinds kort krijgt hij daarbij hulp van Feyenoord. Een verhaal over wonderen, corrupte politieagenten en het leven in de sloppenwijken. “De kinderen zingen hier allemaal Hand in Hand Kameraden. Dat is toch geweldig?!”

Hoe ben je ooit op het idee gekomen om de
straatkinderen van Rio de Janeiro te gaan
helpen?

“Dat is een heel bijzonder verhaal. Ik heb zelf niet zo’n leuke jeugd gehad. Mijn vader heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog in het beruchte concentratiekamp Buchenwald gezeten. Hij heeft het overleefd, maar is er met heftige trauma’s uitgekomen. Hij kon daar moeilijk mee omgaan. Om de verschrikkelijke gebeurtenissen in Buchenwald te onderdrukken, greep hij naar de fles. Elke avond dronk hij te veel. Dan speelde hij heel luid en wild op z’n orgel. Een herrie dat er uit dat apparaat kwam…
Buren belden dan de politie. ‘Ja, dat is meneer Smits’, zeiden de agenten dan. ‘Hij heeft in een concentratiekamp gezeten. We gaan wel even bij hem langs’. Het vervelende was dat hij, als hij dronken was, ook losse handjes kreeg. Als kind kreeg ik regelmatig zomaar een pak slaag. Van lieverlee kwam ik steeds minder thuis. Ik voelde me veiliger op straat dan in mijn eigen huis. Mijn uitlaatklep werd Feyenoord. Ik ging elke week naar De Kuip. De jongens op de tribune werden mijn nieuwe familie.”

“Toen ik begin twintig was, ging ik backpacken door Zuid-Amerika. Een van mijn eerste bestemmingen was Rio de Janeiro. Toen ik met de trein op het Centraal Station aankwam, wist ik niet wat ik zag. Op het plein voor het station liepen honderden straatkinderen. Sommige waren nog geen tien jaar oud. Ik zag hoe agenten die jongetjes in het elkaar stonden te rossen. Als ik eraan terugdenk, lopen de rillingen nog over mijn lijf. Ik zag in die kinderen ook mezelf terug. Het klinkt misschien een beetje zweverig, maar opeens hoorde ik een stem in mijn hoofd die zei dat ik die kinderen moest gaan helpen. Een bizarre ervaring. Die reis heeft mijn leven veranderd. Ik had mijn bestemming in het leven gevonden. Vanaf nu zou ik de kansarme kinderen van Rio een toekomst geven.”

Rio de Janeiro - Feyenoord

Hoe heb je dat vervolgens aangepakt?

“Ik ben teruggegaan naar Nederland. Daar heb ik alles verkocht wat ik had. Echt álles! Van mijn bankstel en mijn stoelen tot aan mijn hele collectie grammofoonplaten. Met het geld dat ik ervoor kreeg, ben ik teruggegaan naar Rio. Daar ben ik opvang gaan bouwen voor de straatkinderen. Zodat ze niet meer hoefden te zwerven, te bedelen of te stelen. Elke gulden ging naar de kinderen. Daarom ben ik zelf in een piepklein huisje in een favela gaan wonen. In de Braziliaanse sloppenwijken zijn drugsbendes de baas. Criminaliteit is overal. De kinderen van de sloppenwijken groeien op met misdaad en geweld. Op elke straathoek staan gewapende mannen om rivaliserende bendes buiten te houden. En dan zijn er ook nog regelmatig invallen van de politie, die schietend de favela’s bestormen. Ik zag dat veel van die kansarme kinderen al op jonge leeftijd zelf ook het verkeerde pad op gingen. Ik vond dat zo sneu. Toen ben ik op het idee gekomen om deze kids, via voetbaltrainingen, te gaan behoeden om in de criminaliteit te gaan. Ik ging gewoon lekker met ze voetballen. Plezier maken. Maar ondertussen gaf ik die kinderen wel normen en waarden mee. In de hectische leventjes van de kinderen werd ik een rustpunt. Zo had ik opeens twee missies: straatkinderen opvangen en sporten met de kids in de favela’s.”

Je zei net dat drugsbendes de baas zijn in de favela’s. Lieten zij het zomaar toe dat jij de kinderen onder je vleugels nam?

“Dat ging niet zomaar. Ik heb het vertrouwen van de bendeleiders moeten winnen. Ik weet nog goed dat ik geblinddoekt, achterop een motor, naar ze toe werd gebracht. Ik heb ze gewoon rustig uitgelegd wat ik van plan was. Ze luisterden naar me en tot mijn grote geluk vonden ze het allemaal een heel goed idee. Ik kreeg hun toestemming. Ik heb mijn cluppie Feyenoord gebruikt om te connecten met de bewoners van de favela. Ik had Feyenoord-shirtjes geregeld. Die heb ik uitgedeeld aan de kinderen. Op de pleintjes heb ik Feyenoord-vlaggen opgehangen. Ik noemde mijn voetbalschool zelfs Escolina Feyenoord. Het hilarische is: binnen no time waren mijn voetbaltrainingen zo populair in de sloppenwijken, dat het wachtwoord om de favela binnen te komen ‘Feyenoord’ werd. Het is toch om je te bescheuren?!”

Robert Smits

Inmiddels werk je in zes favela’s. Je hebt door de jaren heen vele duizenden kinderen een beter leven gegeven. Zijn er ook moeilijke momenten geweest?

“Oh jazeker! Toen ik de opvang ging bouwen voor de straatkinderen, kreeg ik te maken met corrupte politieagenten. Ik dacht dat de politie blij zou zijn met mijn ideeën. Maar ze gingen me juist bedreigen en tegenwerken. Ik kan me nog goed herinneren dat ik brood had gekocht voor de straatkids. Opeens werd ik staande gehouden door twee agenten. Ze schreeuwden naar me: wat ik met al dat brood van plan was. Vervolgens trokken ze het brood uit mijn handen, gooiden alles op de grond en vertrapten het tot kruimels. Ik kon mijn ogen niet geloven. Ik snapte er echt niks van. Wat bleek? De meeste straatkinderen leefden van zakkenrollen. Ze beroofden toeristen. De agenten hielden dus lukraak overal straatkinderen aan om hun gestolen geld af te pakken. Corrupte agenten verdienden dus aan de straatkinderen. En omdat ik die kinderen nu aan opvang en eten hielp, hoefden ze niet meer te stelen. De politie zag mij als een vervelende indringer. Bizar toch?!”

Je bent zelfs fysiek bedreigd door corrupte agenten. Veel mensen zouden op zo’n moment het bijltje erbij neer gooien. Wat maakte het dat jij toch doorzette?

“De succesverhalen houden me gemotiveerd. Als ik de kinderen met blije koppies in hun Feyenoord-tenues zie rondrennen, dan staat het kippenvel op mijn trommelvliezen. Ze zingen allemaal Hand in Hand Kameraden. Dat hebben ze uit hun hoofd geleerd. Weet je, deze kinderen zijn stuk voor stuk kansarm, simpelweg omdat ze zijn geboren en opgroeien in een sloppenwijk. Ze hebben op jonge leeftijd al dingen gezien en meegemaakt die je niemand gunt. Heftige schietpartijen tussen rivaliserende drugsbendes zijn in de favela’s schering en inslag. In zo’n omgeving vol armoede, agressie en verleidingen geven wij met onze Stichting REMER de kinderen structuur. Ze mogen tijdens het voetballen gewoon even kind zijn. Heel even kunnen ze de problemen van alledag vergeten. Daarnaast geven we de kids levenslessen.”
“Soms loop ik in de stad en dan krijg ik opeens van iemand een omhelzing. ‘Ha Robert. Ken je me nog?’. Dat is dan een volwassen man of vrouw die als kind bij mij heeft gevoetbald. Trots vertellen ze me dat ze nu een mooie baan hebben als loodgieter, metselaar of lerares. Dat soort verhalen maakt me zo blij. Er gebeuren wonderen op onze voetbalpleintjes. Een van onze jongens, Marquiños heet-ie, is geboren en opgegroeid in de favela. Hij kwam laatst vertellen dat hij een profcontract heeft getekend bij Botafogo. Dat is het AZ van Brazilië. Hij verdient nu geld met voetbal. Het is zijn droom om een mooi huis voor zijn familie te kopen aan de Copacabana. Die droom is hier begonnen. Met een bal en een Feyenoord-tenue op het pleintje.”

Favela

Feyenoord heeft jouw stichting omarmd. De Club van Zuid is nu officieel partner van jouw Stichting REMER. Wat betekent dat voor jou?

“Dat is een enorme kroon op mijn werk. Vroeger, toen ik hier net begon in Rio, was ik doodsbang om de naam Feyenoord te gebruiken. Ik dacht: straks krijg ik een advocaat op mijn nek. En nu komen trainers van de Feyenoord Foundation hierheen om in mijn projecten voetballes te geven. Het is voor de kinderen ook fantastisch. Het doet ze zoveel goed dat een delegatie voetbaltrainers van het grote Feyenoord, speciaal voor hen, helemaal naar de favela’s van Rio komen. Je ziet het aan hun stralende gezichtjes. Ze zien de trainers van Feyenoord als hun rolmodellen. En dat zij nu de tenues dragen waarin de Feyenoord-jeugd in Rotterdam heeft gevoetbald, geeft ze een enorme boost. Het is in één woord: ge-wel-dig…!” “Feyenoord is een rode draad in mijn leven. Toen ik jong was en een moeilijke periode beleefde, heeft de club mij er doorheen gesleept. Mijn vader, die een groot Feyenoord fan was, heeft mij ooit meegenomen naar De Kuip. Ik was onmiddellijk verkocht. Hoe ver mijn liefde voor Feyenoord gaat? Pfoe, héél ver. Ik kijk hier elke wedstrijd via de schotel. En toen we in 2017, na achttien jaar wachten kampioen werden, ben ik uiteraard speciaal overgevlogen. Daar móést ik bij zijn. Ik draag Feyenoord in mijn hart. Ik heb mijn projecten hier in Rio naar de club vernoemd. Ook al zit er een hele oceaan tussen Rio en Rotterdam, is Feyenoord altijd dichtbij. Elke dag heb ik kinderen in Feyenoord-tenues om mij heen. Blijer kun je me niet maken.”

Dit is een artikel uit Rotterdam Insight #14. Het volledige magazine is hier te lezen.